60 Pfund-Kanone
Diese Kanone ist auf einem hölzernen Schiffswagen an der
östlichen Anlegestelle der "Haaven" von Hellevoetsluis montiert.
Layout bei der Küstenartillerie.
Kaliber: 0,2014 m
Gesamtlänge: 2,9660 m
Innenlänge: 2,560 m
Gewicht: 3026 kg ohne Schlitten.
Munition: normale Granate, Kartelle, Kartelle, Eisenperkussionsgranaten.
Frontlader mit ruhigem (sogenanntem) Lauf.
Der Kanonentyp wurde 1839 von der Walker Company in England nach einem Entwurf des englischen Generals Millar gegossen.
1834 vereinfachte er die Konstruktion von Kanonen. (minderbanden).
Tap met productie nummer 51, 3026 is het gewicht in kg
Kanon is gegoten door de gieterij "Walker Company“ in het jaar 1839.
Tekening van 60 pond / 20 cm kanon op wal affuit.
Het kanon heeft rond het zundgat geen pan, het afvuren geschieden met een frictie- ontstekingspijpje welke in het zundgat werd geplaatst.
Een haakje aan een afvuurlijn werd in het oogje gehaakt en op het moment dat het kanon moest afgaan werd er aan het lijntje getrokken, waardoor de kop van het pijpje als een lucifer ontsteekt. Deze ontsteking plant zich voort via het pijpje naar de kruitlading in het kanon.
Kanonprop
De proppen (stoppingen) zijn gemaakt van gesponnen hooi of stro, kabelgaren of klei en dienen om de lading vast te zetten in de vuurmond.
Er zijn twee soorten proppen tussen- en voorproppen.
De eerste dienen om het vormen van kogellegers (slijtageplekken op de plaats waar de kogel ligt) en het verbrijzelen van de granaten in de loop, te voorkomen.
Ze zijn ook onontbeerlijk bij het vuren met gloeiende kogels. De voorprop houden de kogel tegen de kardoes en zijn vooral nodig bij het schieten, onder declinatie, van ronde kogels, zodat de kogel niet uit de loop rolt.
60 ponds kanon op (draaiarm) vestingaffuit
Vestingaffuiten zijn walaffuiten, welke ingericht zijn, om het vuur in zeer verschillende richtingen over een borstwering te brengen. Om die reden zijn ze op daarvoor dienende houten ramen geplaatst. Er bestaan verschillende modellen van deze walaffuiten, waarvan het Franse, bij ons het meest gebruikelijke was.
Het raam bestaat uit twee zijraambalken, die door verschillende raamverbindingsstukken verenigd zijn. Het is van voren om een ijzeren spil beweegbaar en loopt van achteren met twee rollen over een in de grond vastgelegde houten cirkelboog, waardoor men de vuurmond gemakkelijk in de verlangde richting kon brengen. Het eigenlijke affuit bestaat uit twee stand- en twee schoorwangen, waar ze samen komen bevinden zich de tapgaten voor het kanon. De beide zijwangen worden door kalven en sluitbouten verbonden, terwijl de stelschroef met moer op een middelstuk met verhoging, dat zich tussen de zijwangen bevindt, is aangebracht.
Het affuit is van twee wielen voorzien, die met hun ijzeren naven over de zijraambalken lopen. Deze wielen zelf worden alleen voor het vervoer gebruikt, als het affuit van het raam is verwijderd. Om dit te bewerkstelligen, worden de rollen van onder het raam weggenomen, dit zakt dan van achteren omlaag en de affuitwielen komen dan op de grond te staan. Dit walaffuit kon als vesting-, belegering- , kust- en kazemataffuit gebruikt worden.
In ons land heeft men dergelijke affuiten gebruikt voor ijzeren kanonnen van 80, 60 en 36 pond, respectievelijk 22, 20 en 17 cm.
Diende voor de opslag van onderstellen / affuiten van de kanonnen, gebouwd in 1866.
Deze affuitloods staat aan de Opzoomerlaan nabij de Brielsepoort binnen de vesting Hellevoetsluis.